Uitspraak in het Plat: /aɪ̯əɾʃɛl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ei·er·schell
Pluralis: Ei­er­schel­len f de Ei­er­schell
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ei + Schell