Uitspraak in het Plat: /anfəɾvandtn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·ver·wand·ten
Pluralis: An­ver­wand­te m de An­ver­wand­ten
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Person, de to de Verwandtschop tohöört
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: an + ver- + -en