Uitspraak in het Plat: /a͡ɐftn̩lant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Arf·ten·land
Pluralis: Arf­ten­län­ner n dat Arf­ten­land West-groep, Westfaals
Pluralis: Arf­ten­lan­nen n dat Arf­ten­land
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Uns Arftenland driggt dit Johr goot!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Arft + Land