Uitspraak in het Plat: /spɛɪ̯ɡəlʃap/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spe·gel·schapp
Pluralis: Spe­gel­schäpp n dat Spe­gel­schapp Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Spe­gel­schäpp m de Spe­gel­schapp
Pluralis: Spe­gel­schap­pen m de Spe­gel­schapp
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Spegel + Schapp