Uitspraak in het Plat: /bɾʊnsttiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Brunst·tiet
Pluralis: Brunst­tie­den f de Brunst­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
rut
Duits:
Voorbeelden:
In de Brunsttiet stööt sik de Bück mit de Höörn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Brunst + Tiet