Uitspraak in het Plat: /ɡɛltnɔu̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Geld·noot
Pluralis: Geld­noot f de Geld­noot
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün in Geldnoot.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Geld + Noot