Uitspraak in het Plat: /zɔmɐklɛɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Som·mer·kleed
Pluralis: Som­mer­kle­der n dat Som­mer­kleed
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sommer + Kleed