Uitspraak in het Plat: /spiːlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: spie·lig
spieliger spieligst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
ijl
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Spiel + -ig