Uitspraak in het Plat: /naxtʃɪçt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Nacht·schicht
Pluralis: Nacht­schich­ten f de Nacht­schicht
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
In de Nachtschicht bün ik meist toslapen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Nacht + Schicht