Uitspraak in het Plat: /ɪnflɛçtn̩/
werkwoord
Afbreking: in·flech·ten
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
in­flech­ten
voltooid deelwoord:
in­fluch­ten
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik flecht in
du flechtst in
he/se/dat flecht in
wi flecht in
ji flecht in
se flecht in
verleden:
ik flucht in
du fluchtst in
he/se/dat flucht in
wi fluch­ten in
ji fluch­ten in
se fluch­ten in
voltooid:
ik heff in­fluch­ten
du hest in­fluch­ten
he/se/dat hett in­fluch­ten
wi hebbt in­fluch­ten
ji hebbt in­fluch­ten
se hebbt in­fluch­ten
conjunctief:
ik flucht in
du fluchtst in
he/se/dat flucht in
wi fluch­ten in
ji fluch­ten in
se fluch­ten in
imperatief:
flecht in!
flecht in!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: in + flechten