Uitspraak in het Plat: /stɔːt͡sdɛɪ̯nst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Staats·deenst
Pluralis: Staats­deens­ten m de Staats­deenst Mecklenburgisch
Pluralis: Staats­deenst m de Staats­deenst Westfaals
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
He hett as Beamten in’n Staatsdeenst arbeidt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Staat + Deenst