zelfstandig naamwoord
Afbreking: Be·am·ten
Pluralis: Be­am­te m de Be­am­ten
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
civil servant Meer tonen
Duits:
Voorbeelden:
He is Beamten bi’n Toll.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: be- + Amt + -en