Uitspraak in het Plat: /taʃn̩klɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ta·schen·klock
Pluralis: Ta­schen­klo­cken f de Ta­schen­klock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff en Taschenklock von mien Opa arvt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tasch + Klock