Uitspraak in het Plat: /taʃn̩pʊfɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ta·schen·puf·fer
Pluralis: Ta­schen­puf­fers m de Ta­schen­puf­fer
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tasch + -er