Uitspraak in het Plat: /ɔː͡ɐsɡɛbɾɛɪ̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Oors·ge·bre·ken
Pluralis: Oors­ge­bre­ken n dat Oors­ge­bre­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün noch keen 60, aver de eersten Oorsgebreken sünd al dor.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oors + ge- + breken