Uitspraak in het Plat: /zaɪ̯ldʊxt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Seil·ducht
Pluralis: Seil­duch­ten f de Seil­duch­t
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Seil + Ducht