Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Ducht
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/dʊxt/
zelfstandig naamwoord
Pluralis:
Duchten
f
de Ducht
[1]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
een
von
de
enkelten
Fadens
,
ut
de
en
Reep
maakt
is
Nederlands:
draad
Duits:
Ducht
Teilstrang
eines
Taus
Voorbeelden:
Ut
dree
Duchten
warrt
een
Kardeel
fluchten
un
ut
dree
Kardelen
dat
Tau
.
[2]
kaart tonen
perifere woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [2] van „Ducht”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Hamburg:
Rudolf Kinau:
Lanterne.
pagina 135
Nedersaksisch:
de
Bank
to
’t
Sitten
bi
en
Roderboot
Nederlands:
doft
roeibank
Engels:
thwart
Duits:
Ruderbank
Ducht
Voorbeelden:
De
Ducht
kann
rutnahmen
warrn
.
KMJ, CC BY-SA 3.0
[3]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Ünnerafdeel
von
en
Karspel
Nederlands:
Ducht
onderdistrict
van
een
parochie
Engels:
Ducht
subdistrict
of
a
parish
Duits:
Ducht
Unterbezirk
eines
Kirchspiels
Voorbeelden:
Vör allen
in
de
Maschen
von
de
Elv
hett
dat
Duchten
geven
.
Samengesteld woorden:
Seilducht
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.