Kreiskrankenhuus in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /kɾaɪ̯zkɾankn̩huːz/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Kreis·kran·ken·huus

Pluralis: Kreiskrankenhüüs n dat Kreiskrankenhuus Noord-Nedersaksisch, Pommersch

Pluralis: Kreiskrankenhüser n dat Kreiskrankenhuus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch

Pluralis: Kreiskrankenhusen n dat Kreiskrankenhuus

[1]

geavanceerde woordenschat

geneeskunde

Nedersaksisch:

dat zentrale Krankenhuus von en Landkreis

Nederlands:

districtziekenhuis

van een Duitse Kreis of Landkreis

Engels:

district hospital

of a German Kreis or Landkreis

Duits:

Kreiskrankenhaus

Voorbeelden:

Ik heff all mienleev in mien Heimatdörp leevt, aver boren bün ik in dat Kreiskrankenhuus.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kreis + Krankenhuus

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.