zelfstandig naamwoord
Afbreking: Geld·sack
Pluralis: Geld­säck m de Geld­sack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Geld + Sack