zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·jung
Pluralis: Land­jun­gs m de Land­jun­g West-groep, Noord-Nedersaksisch, Märkisch
Pluralis: Land­jun­gen m de Land­jun­g
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Jung