Uitspraak in het Plat: /la͡ɐmmɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Larm·ma·ker
Pluralis: Larm­ma­kers m de Larm­ma­ker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Larm + Maker