zelfstandig naamwoord
Afbreking: Eu·ro·schien
Pluralis: Eu­ro­schiens m de Eu­ro­schien
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Op de Euroschiens sünd Brüggen to sehn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Euro + Schien