Uitspraak in het Plat: /spadəlbʏks/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spad·del·büx
Pluralis: Spad­del­bü­xen f de Spad­del­bü­x
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hool still, du olle Spaddelbüx!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spaddeln + Büx