Uitspraak in het Plat: /pɾyːkn̩mɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Prü·ken·ma·ker
Pluralis: Prü­ken­ma­kers m de Prü­ken­ma­ker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Person, de Prüken herstellt
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Prüük + Maker