zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jack·vull
Pluralis: Jack­vull m de Jack­vull
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du Bengel hest en Jackvull verdeent!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Jack + vull