Uitspraak in het Plat: /kanadɪəɾ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ka·na·di·er
Pluralis: Ka­na­di­ers m de Ka­na­di­er
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: kanad + -er