Uitspraak in het Plat: /plantɔːˑʒ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Plan·taasch
Pluralis: Plan­taa­schen f de Plan­taasch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Bananen warrt op Plantaaschen anboot.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: planten + -aasch