bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: smach·tig
smachtiger smachtigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du muttst mehr eten! Du sühst ganz smachtig ut!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Smacht + -ig