Uitspraak in het Plat: /viːtlœftɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: wiet·löf·tig
wietlöftiger wietlöftigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Dat weer en teemlich wietlöftigen Saal.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi sünd wietlöftig verwandt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wiet + -ig