Uitspraak in het Plat: /kɔpdɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kopp·dook
Pluralis: Kopp­dö­ker n dat Kopp­dook
Pluralis: Kopp­dö­ker m de Kopp­dook Märkisch
Pluralis: Kopp­döök m de Kopp­dook Westfaals
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kopp + Dook