Uitspraak in het Plat: /vɔː͡ɐapəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wohr·ap·pel
Pluralis: Wohr­äp­pel m de Wohr­ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Wohr­ap­pels m de Wohr­ap­pel Oostfaals
Pluralis: Wohr­ap­peln m de Wohr­ap­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wohren + Appel