werkwoord
Afbreking: dau·en
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
dew

Werkwoordvormen:

infinitief:
dau­en
voltooid deelwoord:
daut
dat
tegenwoordig:
dat daut
verleden:
dat dau
voltooid:
dat hett daut
conjunctief:
dat dau

Etymologie:

Woord afgeleid van: Dau
Identieke woorden ››› dauen ❔︎