Uitspraak in het Plat: /pa͡ɐkplat͡s/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Park·platz
Pluralis: Park­plätz m de Park­platz
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Parkplatz weer meist vull.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: parken + Platz