zelfstandig naamwoord
Afbreking: Muus·lock
Pluralis: Muus­lö­cker n dat Muus­lock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dor in de Wand sitt en Muuslock.
Synoniemen:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Muus + Lock