Uitspraak in het Plat: /spɪtɔːkəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spi·ta·kel
Pluralis: Spi­ta­kels n dat Spi­ta­kel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
Wat maakt ji denn hier för en Spitakel?