Uitspraak in het Plat: /haˑɪ̯dn̩dɪŋ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hei·den·ding
Pluralis: Hei­den­din­ger n dat Hei­den­din­g
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
in’n Volksglöven de Dwargen toschreven

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Heid + Ding