Uitspraak in het Plat: /viːnaxt͡skɔu̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wieh·nachts·ko·ken
Pluralis: Wieh­nachts­ko­ken m de Wieh­nachts­ko­ken
Pluralis: Wieh­nachts­ko­kens m de Wieh­nachts­ko­ken
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Wiehnacht + Koken