zelfstandig naamwoord
Afbreking: Suup·sack
Pluralis: Suup­säck m de Suup­sack
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
negatief level text negative. Lijst van woorden als deze
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Säufer Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: supen + Sack