Uitspraak in het Plat: /slɔːpkɔːmɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Slaap·ka·mer
Pluralis: Slaap­ka­mern f de Slaap­ka­mer
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: slapen + Kamer