bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: sin·nig
sinniger sinnigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
langsaam, suttje, nich unbedacht
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sinn + -ig