Uitspraak in het Plat: /biːbəlbɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bi·bel·book
Pluralis: Bi­bel­bö­ker n dat Bi­bel­book West-groep, Noord-Nedersaksisch, Westfaals, Märkisch, Pruisisch
Pluralis: Bi­bel­bo­ken n dat Bi­bel­book
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bibel + Book