Uitspraak in het Plat: /anstɾiːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·strie·ker
Pluralis: An­strie­kers m de An­strie­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: anstrieken + -er