Uitspraak in het Plat: /flɛɪ̯ʃblɔˑu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fleesch·bloom
Pluralis: Flee­sch­blo­men f de Flee­sch­bloom
Pluralis: Flee­sch­blö­mer f de Flee­sch­bloom Märkisch
[1]
geavanceerde woordenschat
[2]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fleesch + Bloom