Uitspraak in het Plat: /halfbɾɔu̯dɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Half·bro·der
Pluralis: Half­brö­der m de Half­bro­der
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Mien Halfbroder is teihn Johr öller as ik.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: half + Broder