zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kö·ken
Pluralis: Kö­kens f de Kö­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wo is Harm? — De is in de Köken.

Etymologie:

Woord afgeleid van: Köök
Identieke woorden ››› Koken ❔︎