zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ha·cken
Pluralis: Ha­ckens m de Ha­cken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
hak
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du büst mi in’e Hackens peddt!
[2]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
hak
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Hack
Identieke woorden ››› hacken ❔︎ hacken ❔︎