Uitspraak in het Plat: /kniːpəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: knie·pe·rig
knieperiger knieperigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Knieper + -ig