Uitspraak in het Plat: /vɪntɐslɔːp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Win·ter·slaap
Niet gebruikt het pluralis m de Win­ter­slaap
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Swienegel höllt Winterslaap.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Winter + Slaap