Uitspraak in het Plat: /spa͡ɐɾva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sparr·wark
Pluralis: Sparr­war­ken n dat Sparr­wark
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: sparren + Wark