Uitspraak in het Plat: /tɪtn̩viːf/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tit·ten·wief
Pluralis: Tit­ten­wie­ver n dat Tit­ten­wief Westfaals, Pruisisch
Pluralis: Tit­ten­wie­ven n dat Tit­ten­wief
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Titt + Wief